Amateurfotograaf Jan Castricum vertelt hoe je zelf mooie natuurfoto’s kunt maken.

1. Ken je eigen omgeving. Zo weet je waar je heen kunt gaan bij bijzondere weersomstandigheden. Denk aan sneeuwval, rijp, storm, zonsopkomst of -ondergang.
2. Bekijk andermans werk en vraag je af wat je daar het meest in aanspreekt. Probeer een beeld te krijgen van hoe die natuurfoto’s zijn gemaakt en probeer dat na te streven.
3. Voor sfeervolle natuurfoto’s moet je vroeg op pad of zo rond zonsondergang gaan fotograferen.
4. Fotograferen in felle zon geeft vaak harde schaduwen, bewolkter weer geeft mooiere, rustigere opnames.
5. Let op de achtergrond, die is minstens zo belangrijk als het onderwerp zelf. Door meer te diafragmeren – een hoger diafragmagetal te kiezen – wordt de achtergrond scherper. Juist dát kan storend zijn.
6. Een spiegelreflexcamera heeft een zogenaamde diafragmaknop. Als je die indrukt, zie je hoe het beeld eruit gaat zien als je meer of minder diafragmeert.
7. Foto’s maken van vogels kan prima in eigen tuin. Als je een voerplek aanlegt en regelmatig blijft voeren, komen de vogels vanzelf wel.
8. Als je liggend, dus vlak boven de grond, fotografeert, krijg je een hele rustige voor- en achtergrond. Het onderwerp komt daardoor mooi tot zijn recht.
9. Maak vogelfoto’s bij voorkeur met ISO 400. Door de snelle sluitertijd is er minder kans op bewegingsonscherpte.
10. Fotografeer voor sfeervolle foto’s bij mist met een laag diafragmagetal. Anders raak je de mistsfeer kwijt.