De ooievaar zien we vaak bij de aankondiging van baby’s, op bijvoorbeeld een groot bord in de tuin of op geboortekaartjes. Het dier staat al jaren bekend als brenger van geluk en baby’s, maar weet je ook waarom? Wij vertellen je de reden en zetten nog andere feitjes over deze bijzondere vogel op een rijtje.

Geluksbrenger

Iedereen kent het verhaal over de ooievaar die een baby brengt. Echt realistisch is het niet, en pasgeboren baby zou namelijk ongeveer net zo zwaar wegen als de ooievaar zelf, wel heeft hij er een lekkere lange snavel voor…

2000 jaar geleden, in de tijd van de Germanen, noemde men de ooievaar Eidebar. Eide betekent leven of geluk, bar of baren betekent brengen. Ooievaars staan dus al duizenden jaren bekend als brengers van geluk. Daar komt waarschijnlijk ook het verhaal vandaan dat de ooievaar baby’s brengt. Vroeger vonden eind juni vaak  trouwerijen plaats, met  geboortegolf in maart en april als gevolg. Precies wanneer de ooievaars in groten getale terugkwamen uit hun zuidelijke overwinteringsgebieden. Zo leek het net alsof de ooievaars al deze baby’s meebrachten.

Nestje, boompje, beestje

Het nest van een ooievaarspaartje kan wel 2 ton wegen. De vogels keren, soms wel tientallen jaren lang, telkens weer terug naar hetzelfde nest dat ze ieder jaar verder uitbouwen. Het liefst broeden ze op daken, torens, elektriciteitspalen en in hoge bomen.  Een vrouwtje heeft 1 legsel per jaar in april, met per nest 3-5 eieren, meestal in april. Na ongeveer een maand komen de eieren uit.

Ooievaars blijven altijd bij elkaar, tenminste ze blijven hun nest trouw.  Automatisch blijven hierdoor de paartjes ook bij elkaar totdat een van hen dood gaat.

Anderen lezen ook:  6 weetjes over de os

Jonge ooievaars

De jonge ooievaars zijn in juni en juli al aardig gegroeid en beginnen nu met de eerste voorzichtige pogingen om te vliegen. Bij de jonge ooievaars op het nest wordt tijdens de eerste les het klapwieken geoefend, daarna volgen een paar onbeholpen luchtsprongetjes. Ooievaars kunnen het vliegen namelijk alleen tijdens de vlucht leren.

Elke dag leren de kleintjes een beetje meer. Op een gegeven moment kunnen ze al even opstijgen van het nest. Zo breiden ze langzaam hun vliegkunsten uit, totdat ze fit genoeg zijn om de enorme afstand naar Afrika af te leggen waar ze overwinteren.

Eten van de ooievaar

De ooievaar is een echte jager. Hij loopt graag door een net gemaaid weiland, op zoek naar kikkers, reptielen, grote insecten of jonge vogels. Hij pikt ze met zijn lange snavel snel van de grond.

ooievaar, nest, broeden, landidee

Kleine familie

De ooievaarsfamilie telt zo’n 19 soorten en is dus redelijk klein. In Europa komen echter alleen de witte en de wat zeldzamere zwarte ooievaar voor.  Hij woont het liefst in weide- of veengebieden en uiterwaarden met een hoge waterstand.

Blijvertjes

In  een telweekend van de Stichting Ooievaars Research en Knowhow zijn er 555 overwinterende ooievaars geteld. Een groot deel van de vogels trekt echter naar het zuiden om daar te overwinteren. In het voorjaar kan het aantal broedparen oplopen tot meer dan duizend, waardoor er dan meer dan tweeduizend ooievaars in Nederland zijn. Dat is fors meer dan in de jaren zeventig toen de ooievaar bijna was verdwenen uit Nederland.

Wil je ook nog meer weten over de bosuil? Lees dan deze leuke feitjes!

Anderen lezen ook:  Dierenfamilie kiekjes

ooievaar, landidee

De ooievaar naar het zuiden

Tijdens zijn trek naar het zuiden vliegt een ooievaar gemiddeld zo’n 150 tot 300 kilometer per dag. De belangrijkste reden om elders te overwinteren, is het gebrek aan voedsel bij ons in de winter. Hij is in deze maanden vooral te vinden in Afrika en delen van India.

Lange poten

De spanwijdte van de vleugels is ongeveer 2 meter en als de ooievaar op zijn poten staat, is hij gemiddeld 110 centimeter. Met zijn lange poten stapt hij door het hoge gras, beken en ondiepe vijvers op zoek naar eten. De ooievaar is een carnivoor en eet voornamelijk wormen, insecten, kikkers, muizen en vissen of zelfs vogeltjes.

Het is ook leuk om een keertje lekker in de natuur of tuin te gaan zitten en vogels te spotten. Zo herken je ze!